Om op het water te lopen, moet je eerst uit de boot komen.
De bovengenoemde uitspraak las ik onlangs ergens. Het gebeurt wel eens dat je iets leest en dat het dan, zoals men dat tegenwoordig noemt, 'beklijft'. Zo'n uitspraak blijft je bij en je gaat er over nadenken. De uitspraak komt natuurlijk voort uit de geschiedenis van de discipelen op het meer van Galilea (o.a. Matth. 14:22 e.v.). De Here Jezus heeft hen naar de overzijde van het meer gezonden, terwijl Hij Zelf op de berg is achtergebleven om te bidden. Onderweg begint het te stormen op het meer en de discipelen tobben zich af om vooruit te komen. Dan zien ze de Here Jezus voorbijgaan, maar denken dat het een spook is. In plaats van Hem aan te roepen, zoals bv. in Psalm 50:15 staat 'roep Mij aan ten dage van uw benauwdheid en Ik zal u helpen en gij zult Mij eren ', worden ze bang. Maar de Here Jezus spreekt tot hen en Hij stelt ze gerust. Petrus reageert met de opmerking: ' Here, als Gij het zijt, beveel mij dan tot U te komen over het water'. Vervolgens zegt de Here Jezus: ' Kom!'. Petrus durft het aan om uit de boot te stappen en hij loopt over het water een stukje in de richting van de Here Jezus. De anderen blijven achter in de boot, maar hebben door hun keuze om in de boot te blijven de ervaring van het 'op het water lopen' gemist. Ze hebben niet zelf ervaren dat het Woord van de Here Jezus betrouwbaar is, ze hebben een unieke kans om Hem persoonlijk beter te leren kennen gemist! Want ze zijn immers achtergebleven in de bescherming van hun bootje hier waren ze veilig, dachten ze, hoewel dit ook maar heel betrekkelijk was.
Wij zijn vaak net als de discipelen die in de boot bleven. We houden nl. vast aan wat we denken dat 'zekerheden' zijn, zoals onze inzichten, kennis, vaardigheden etc. Vaak hebben we niet de moed dit alles los te laten, uit onze 'boot' te stappen en Hem onvoorwaardelijk te vertrouwen en te gehoorzamen. Willen we echter iets gaan ervaren en proeven van Gods nabijheid dan zullen we toch onszelf moeten verliezen. Verliezen wil zeggen dat we iets kwijt zijn. Als we iets hebben verloren kunnen we het niet meer gebruiken. Dat is wat er moet gebeuren, we moeten onszelf, zoals we zijn met al onze capaciteiten, kwaliteiten enz.. verliezen, dus kwijtraken. Pas als we alles van onszelf hebben verloren, d'n zullen we ons leven behouden. Dit is zo moeilijk voor ons, vaak moet er in ons leven iets gebeuren voordat we zover komen, zoals bv. het geval was bij Paulus. Na de ontmoeting met de Here Jezus op de weg naar Damascus was er een totaal andere Paulus. Hij durfde alles waar hij tot die dag zo voor geijverd had los te laten en het voor 'vuilnis' (Fil. 3:8) te houden en op pad te gaan met de Heer. Hij wist niet wat hem te wachten stond en het zou ook absoluut geen makkelijk leven worden wat hij tegemoet ging. Maar hij stapte uit zijn oude 'bootje' en ging a.h.w. over het water lopen de Here tegemoet. Paulus heeft, omdat hij zijn leven durfde te verliezen zijn leven behouden en hij heeft een geweldig leven in Gods nabijheid gehad. Hij heeft veel geleden, maar is ook enorm gezegend en gebruikt door de Heer. Hij heeft ervaren dat de Here nabij was in alle moeilijkheden. Hij kon 's nachts, met de striemen van de zweep op zijn rug en met de voeten vastgeklonken in een blok, liederen tot eer van God zingen in de gevangenis in Filippi. Van hem is ook de uitspraak, gedaan in de gevangenis, 'het leven is mij Christus'. Zo kostbaar was de Here Jezus voor hem geworden, hoe is dat voor u en mij?
Wij geloven en weten dat God almachtig is, maar in de dagelijkse praktijk van ons leven durven we toch niet de stap overboord te zetten. We maken vaak de keuze voor dat wat we zelf denken te kunnen be'nvloeden, waarbij we God 'op afstand houden'. Als we echt zouden geloven dat Hij de Almachtige is, die alles in Zijn hand heeft en die 'alle omstandigheden doet meewerken ten goede voor hen die Hem liefhebben' dan zou het toch niet zo moeilijk moeten zijn om ons oude leven te verliezen? We zijn helaas vaak beter in de theorie van Gods Woord dan het in de praktijk brengen van Zijn Woord.
Het gevolg van zo'n houding is dat we dan ook geen bijzondere ervaringen met Hem zullen hebben. We zullen veel missen van Zijn warme liefde en diepe rust, die Hij ons wil schenken. We zullen zelfs Zijn nabijheid niet ervaren. Juist deze ervaringen zijn zo belangrijk, omdat we Hem dan beter leren kennen. We gaan daardoor meer beseffen dat Hij echt betrouwbaar is waardoor de gemeenschap met Hem sterker wordt.
Petrus wordt vaak verweten dat Hij niet op de Here Jezus bleef zien toen hij op het water liep. Dat is natuurlijk ook zo, maar hij is wel de enige van de twaalf (!) discipelen die het aandurfde uit de boot te stappen! Soms denk ik wel eens dit typerend is voor ons als christenen, omdat er weinig gelovigen zijn die het 'cht aandurven zich aan Hem over te geven en Hem te vertrouwen op Zijn Woord. Zo iets zien we ook bij de 10 melaatsen die door de Here Jezus zijn gereinigd. Ze waren alle 10 gereinigd maar slechts ''n kwam terug om Hem te bedanken voor zijn reiniging. Slechts 10% van deze melaatsen wilde Hem eren en loven voor wat Hij gedaan had. De anderen zullen waarschijnlijk wel blij zijn geweest met hun reiniging, maar ze vergaten de Bron van hun reiniging hiervoor te bedanken. Ook dit zien we terug bij de christenen, we zijn vaak z' druk met onszelf, dat we de Bron van alle zegeningen vergeten....
In het ot lezen we over Habakuk. Habakuk zag het niet meer zitten als we zijn eerste hoofdstuk lezen. De Chaldee'n vielen Gods volk aan, alles zat tegen, maar dan gaat hij in hoofdstuk 2 op zijn wachttoren staan en uitzien naar wat de Here tot hem spreken zal. En de Here antwoordde Habakuk (2:2)! Daarna komt in hoofdstuk 3 dat geweldige gebed, waarin we een totaal veranderde Habakuk zien. Zijn benauwdheid en angsten zijn weg als hij in hoofdstuk 3:17 zingt: 'al zou de vijgenboom niet bloeien en er geen opbrengst aan de wijnstok zijn .........nochtans zal ik juichen in de Here, jubelen in de God van mijn heil'. We kunnen van Habakuk leren, dat hij uit de boot stapte toen hij ging staan op zijn wachttoren om te zien wat God zou zeggen. Dit kunnen wij natuurlijk ook doen als er moeilijkheden en zorgen zijn, als er verdriet is of als we het niet meer zien zitten omdat alles tegenzit. Dan moeten we onze wachttoren beklimmen, ons hart bij Hem uitstorten en gaan uitzien naar dat wat Hij gaat doen. We moeten door het geloof gaan leven, ook al begrijpen we niet waarom ons dingen overkomen. We moeten gaan beseffen dat we op Hem kunnen vertrouwen en ons leven in Zijn hand leggen. Geloven is lege handen uitstrekken naar een gevende God. Anders gezegd: het is weten dat alles van de Here moet komen en niets van onszelf.
Nu is er wel een verschil tussen Paulus en Habakuk. Paulus kwam radicaal tot geloof toen de Here Jezus aan hem verscheen. Hij bleef ook zijn hele leven radicaal. Van een vervolger van de gemeente werd hij een van de grootste dienstknechten van God. Hij stapte dus uit zijn bootje en bleef buiten het bootje. Bij Habakuk ging dat heel anders en misschien is Habakuk dan ook wel meer herkenbaar voor de meeste van ons dan Paulus. Habakuk was al een gelovige toen hij alle tegenspoed zag die het volk overkwam. Hij moest leren dat hij eerst weer op zijn wachttoren moest gaan staan om te zien wat God zou zeggen. Hij moest a.h.w. weer leren te geloven. En geloven is, ondanks alles wat er kan gebeuren, vertrouwen op God in het besef dat Hij weet wat goed is.
Eigenlijk deed Petrus, toen hij uit het schip klom precies hetzelfde, menselijkerwijs gesproken kun je niet op het water lopen. Maar Petrus luisterde naar de uitnodiging van de Here Jezus en ging daar in het geloof op in en daarom kon hij op het water lopen. Hij kwam ook met ' lege handen' en verwachtte het van de Here. Uit zichzelf zou hij nooit op het water kunnen lopen. En wij? Wij hebben dezelfde God als Paulus, Habakuk en Petrus, ook wij kunnen l'ven door het geloof, mits we uit ons bootje van onze schijnzekerheid durven stappen.
Heer ik geef m' aan U volkomen 'k leg mijn al hier voor U neer. (Joh. de Heer 120)