En terwijl Hij dit zei, werd Hij opgenomen, terwijl zij toekeken, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Handelingen 1:9
In Johannes 14 had de Heer Jezus tegen zijn discipelen gezegd: “Nog een korte tijd en de wereld aanschouwt Mij niet meer, maar u aanschouwt Mij; omdat Ik leef, zult ook u leven.” (Joh.14:19). En verderop in Joh.16:20: “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u dat u zult wenen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.”
De Heer Jezus heeft met deze en vele andere woorden Zijn discipelen erop voorbereid dat Hij uit deze wereld zou teruggaan naar de Vader, door Wie Hij was gezonden. Zie ook Joh.16:28: “Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weer en ga heen naar de Vader.” Waarom was de Heer Jezus gekomen en wat was de wil van de Vader? Zie Joh.6:40: “Want dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag.”
De Heer Jezus was als het ware als brood des levens uit de hemel neergedaald om aan de wereld het leven te geven. Hij is het Woord, de eeuwige Zoon, de uitdrukking en het beeld van de drie-ene God. En in Hem is leven, waarachtig en eeuwig leven. De verdrietige mededeling aan het begin van het Johannes Evangelie is echter: “Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend.” (Joh.1:10). Maar wat een genade klinkt er in Joh.1:12: “Maar allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij [het] recht kinderen van God te worden, hun die in Zijn naam geloven; die niet uit bloed, niet uit [de] wil van [het] vlees, niet uit [de] wil van een man, maar uit God geboren zijn.”
Dit is de boodschap van het Johannes Evangelie: de Heer Jezus kwam als de tweede mens naar deze aarde. Hij was hier op aarde als een hemelse vreemdeling en terwijl Hij op vele plaatsen door Zijn werken Zijn genade toonde en Zijn macht om écht leven en ware vreugde te geven, werd Hij toch verworpen en uiteindelijk gekruisigd. God heeft Hem echter opgewekt uit de doden en Hem, na de hemelvaart, de allerhoogste plaats gegeven aan Zijn rechterhand. Waarom? Omdat Christus door Zijn dood God op volmaakte wijze heeft verheerlijkt. “Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven afleg, opdat Ik het weer neem. Niemand neemt het van Mij, maar ik leg het uit Mijzelf af; Ik heb macht het af te leggen en heb macht het weer te nemen. Dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.” (Joh.10:18-18).
Na Zijn dood is Christus uit het gezichtsveld van de wereld geraakt. Het laatste wat de wereld van Hem heeft gezien, is dat Hij in een graf werd gelegd. Toen Christus stierf, als oordeel over de zonde (Hij werd immers aan het kruis tot zonde gemaakt), heeft God de hele eerste mens, de mens in het vlees, de mens uit Adam, van voor Zijn aangezicht weggedaan. Wij hebben Christus nooit naar het vlees gekend en Paulus zegt: “en als wij al Christus naar [het] vlees hebben gekend, dan kennen wij [Hem] nu niet meer [zo].” (2Kor.5:16). Nee, wij kennen Christus niet naar het vlees, maar wij mogen Hem nu kennen in Zijn verbinding met de Vader en in Zijn nieuwe positie in de hemel! Als wij Hem hebben aangenomen, mogen wij nu op grond van Gods Woord weten dat wij met Hem gestorven zijn, maar meer nog, dat wij met Hem opgewekt zijn!
Beseft u wat dit betekent? In deze wereld werd Hij verworpen, maar wij zijn door Zijn dood met Hem uit deze wereld gegaan en door Zijn opwekking gebracht in een nieuwe wereld. We zijn zelfs levend gemaakt met Hem, dat wil zeggen: we hebben een heel nieuw leven ontvangen dat niet alleen onvergankelijk is, maar zich ook in de nieuwe positie die Hij heeft ingenomen bij de Vader (en wij in Hem) kan verheugen. “Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en [naar] mijn God en uw God.” (Joh.20:17b).
Dit is onze nieuwe positie die wij met Hem delen. De Vader Zelf heeft ons lief! Wij zijn aangenaam gemaakt in de Geliefde. Dit was al van voor de grondlegging der wereld in het hart van de Vader. Dit is de diepste betekenis van Zijn opstanding en hemelvaart en van de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren. Wij zijn uitverkoren om voor eeuwig te delen in de intiemste betrekking die de Heer Jezus nu als Mens met de Vader heeft. Psalm 16 spreekt in de laatste verzen over de opstanding van Christus en eindigt met: “overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.” (Ps.16:11). Dit is onze nieuwe plaats! Wij waren in een zondige wereld die onder het oordeel van God lag, maar zijn daaruit verlost en delen nu de hemelse positie die de Heer Jezus aan de rechterhand van de Vader heeft ingenomen!
Dit is onze positie, maar nu zou ik nog kort iets willen zeggen over de verantwoordelijkheid die deze positie met zich meebrengt. We vinden dat in Kol.3:1-3: “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.”
Ik zou u willen vragen: hoeveel tijd verblijft u dagelijks alleen in Zijn nabijheid, terwijl u het Woord overdenkt, dat spreekt van de dingen die boven zijn? Misschien mogen wij dit ook wel omdraaien, om deze verzen krachtig op ons te laten inwerken: als mijn interesse, mijn aandacht, mijn affecties gericht zijn op de dingen hier op aarde, mag ik dan wel zeggen dat ik met Christus ben opgewekt? Ik hoop zo van harte dat u dagelijks bezig bent met de Heer Jezus, dat Hij uw blikveld vult, dat Hij uw hart vervult. Dan kan het niet anders dan dat Hij ook zichtbaar is in uw leven. Hij is immers uw leven! Laten we onszelf niet voor de gek houden. Als wij onze tijd en aandacht verdoen met allerlei series of films, of met boeken die niet van Hem spreken, of ons verliezen in sport of wat dan ook, laten we dan niet zeggen dat we met Hem opgewekt zijn en dat Hij ons leven is. Laten we ons dan bekeren van deze dingen en de Heer om genade vragen om weer zicht te krijgen op Zijn heerlijkheid. Want als Zijn heerlijkheid ons vervult, verliest al het andere de glans en is onze blijdschap volkomen. Ik hoop en bid dat u deze dingen mag kennen en dat u dagelijks gemeenschap hebt met de Vader en de Zoon.
Auke Stoelinga