De priester Eli zat op een stoel bij de deurpost van de tempel des HEREN, 1 Sam. 1:9
Bovenstaande tekst staat in het eerste hoofdstuk van het boek Samuel. In Gods Woord staat niets zomaar geschreven, dus ook deze tekst niet. Het feit dat Eli op een stoel bij de deurpost van de tempel zat typeert de geestelijke gezindheid van Eli (Zie ook hoofdstuk 4:13, ook daar zit Eli in een stoel, afwachtend en vol zorg staat er bij). Toen Mozes en later Salomo de opdracht van God kregen om de tabernakel respectievelijk de tempel te bouwen moest dit worden gedaan conform de opdracht van God. Noch bij Mozes, noch bij Salomo lezen we over het plaatsen van stoelen. Priesters deden hun werk staande. Het feit dat Eli op een stoel zat spreekt van zijn gezapigheid in de dienst aan God.
Er is in de hele geschiedenis maar één Priester geweest die is gaan zitten en dat is de Here Jezus Christus. We lezen in Hebr. 10 vers 12: “ deze echter is, na één offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God”. Híj kon gaan zitten, en dan ook nog voor altijd gaan zitten, omdat Zijn offer volmaakt was en dat kon van geen enkele andere priester worden gezegd.
Als we 1 Samuel lezen, dan vallen er meer dingen op die spreken van de lauwheid en laksheid in de dienst van Eli. Toen Hanna lang bleef bidden dacht Eli dat ze dronken was, dit was een conclusie van Eli en was niet ingegeven door de Heilige Geest. Bovendien toetste hij niet bij Hanna of zijn conclusie juist was, hij sprak haar direct verwijtend aan “Hoelang zult gij u als een beschonkene gedragen?”.
Ook in de opvoeding van zijn kinderen had Eli gefaald, zijn zonen waren “nietswaardige” lieden geworden die misbruik maakten van hun positie als priester. Hun zonde was groot en Eli had hen niet eens “zuur” (3:13 SVV) aangezien.
Een derde voorbeeld van de slappe houding van Eli staat in hoofdstuk 3. Het gaat dan over de roeping van Samuel. Pas toen Samuel voor de derde keer bij Eli kwam besefte Eli dat het de Here was die Samuel riep. Eli was kennelijk niet gewend te luisteren naar de stem van God.
Eli had ook de Here niet geraadpleegd en niet geprotesteerd toen men de ark des verbonds kwam ophalen, omdat Israël een nederlaag begon te lijden in de strijd tegen de Filistijnen.
Nu is het altijd makkelijk om de fouten van anderen te zien en daar op te wijzen. Men zegt wel eens dat als er met één vinger naar iemand wordt gewezen drie vingers terugwijzen. Daarom is het goed te kijken of we iets kunnen leren uit bovenstaande.
Eli was een priester. In het NT worden alle gelovigen aangeduid als priesters, zie 1 Petr. 2 en Op. 1 en 5. We zijn geen priesters die letterlijke offers moeten brengen, NT priesters brengen geestelijke offers. Eli, de priester, was lauw. Misschien was hij toen hij priester werd enthousiast begonnen en was zijn enthousiasme langzaam weggeëbd. Dit kan bij ons ook gebeuren. We kunnen onze eerste Liefde, om allerlei redenen, verlaten. Ons hart klopt niet meer zo hart voor de Here, andere zaken zijn we belangrijker gaan vinden dan Hem zelf. Hoe komt dat, wat is er gebeurd? Het is goed onszelf te onderzoeken of we nog wel in het geloof zijn, zie 2 Cor. 13:5.
De opvoeding van Eli’s kinderen liet ook te wensen over, kort gezegd maakten ze er een bende van en hij berispte hen niet eens. Hoe voeden wij onze kinderen op? Zijn we een goed voorbeeld voor ze? Merken ze aan ons dat ons geloof echt en doorleefd is? Dat we in moeilijke situaties op Hem vertrouwen en in goede omstandigheden Hem daarvoor danken? Wat een mens zaait zal hij ook oogsten, Gal. 6:7. Als we geen grenzen stellen voor onze kinderen, als we hen niet berispen, als we hen niet laten zien dat we een levende relatie met God hebben dan zaaien we het verkeerde zaad en dan zullen we dit ook gaan oogsten.
Eli had niet door dat God tot Samuel sprak. Pas bij de derde keer kreeg hij dit in de gaten. Horen wij Gods stem nog wel? Ik las eens het volgende:
De man fluisterde: God, spreek tot me.
En een leeuwerik begon te zingen.
Maar de man hoorde het niet.
Dus de man riep: God spreek tot me.
En er kwam onweer en weerlicht in de lucht.
Maar de man luisterde niet.
De man keek rond en zei: God, ik wil U zien.En er verscheen een stralende ster aan de nachtelijke hemel.
Maar de man zag het niet.
En de man schreeuwde: God, laat me een wonder zien.
En een nieuw leven werd geboren.
Maar de man merkte het niet op.
Daarom riep de man wanhopig: God, raak me aan, opdat ik weet dat u bestaat.
Waarop God zich uitstrekte en de man aanraakte.
Maar de man wuifde de vlinder weg en liep verder.
“Horen” we Gods stem nog in de natuur, door ons geweten of als we biddend Zijn Woord lezen?
Tot slot: Eli protesteerde niet toen de ark uit Silo werd weggehaald. De ark spreekt in alle opzichten van de Here Jezus. Het hout van Zijn Mensheid, het goud van Zijn Godheid, God sprak via de ark tot het volk Israël, zo spreekt Hij “via” Christus tot ons. Zonder de ark was er géén verzoening, zonder Christus’ offer is er géén verzoening. De wet, het manna, de staf, alles spreekt van Hem. Staan wij toe in onze levens, dat Hij wordt weggehaald? Laten we andere zaken toe in ons leven zodat Hij als het ware wordt weggevoerd? Het is zo makkelijk het zicht op Hem te verliezen, maar het is zo belangrijk het zich op Hem te behouden, want alleen bij Hem is vrede, de ware shalom!