Dit artikel gaat over de Heilige Geest en dan met name over het ontvangen van de Heilige Geest en het vol en vervuld zijn van de Heilige Geest. Terwille van de duidelijkheid zal aan de hand van een aantal vragen daarop worden ingegaan. Wanneer ontvangt iemand de Heilige Geest?
Een belangrijk kenmerk van onze tijd, de tijd van de gemeente, is dat de Heilige Geest ontvangen wordt op grond van geloof in het volbrachte werk van Christus aan het kruis Hand: 19:2 'En hij zeide tot hen: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt?'. Ef. 1:13 'In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte'. Elke N.T. gelovige heeft dus toen hij of zij tot geloof kwam de Heilige Geest ontvangen (daar is Gods Woord duidelijk over). Wij als N.T. gelovigen hoeven dus ook niet te bidden om de Heilige Geest, dit is zelfs in strijd met Gods Woord, omdat we de Heilige Geest ontvingen toen we ons bekeerden!
Wat zijn de belangrijkste verschillen mbt de Heilige Geest in het O.T. en N.T.?
Handelingen leert ons dat de Heilige Geest, kort nadat de Here Jezus was opgevaren naar de hemel, is uitgestort. De nieuwe fase in het handelen van God met de wereld was aangebroken. Er zijn twee grote verschillen tussen deze nieuwe periode en(de tijd van) het O.T. Het eerste verschil is dat God Zich, naast de gelovige joden, ''k richt op de heidenen. Joden en heidenen vormen samen de gemeente (Ef. 2:11 e.v.). Het tweede verschil is dat gelovigen, die tot de gemeente behoren, de Heilige Geest permanent inwonend hebben ontvangen direct nadat zij tot geloof zijn gekomen. Joh. 14:16 'en Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster (Heilige Geest) geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn'. In het O.T. was dit niet het geval, daar was de werkzaamheid van de Heilige Geest tijdelijk. Daarom bad David: 'neem Uw Heilige Geest niet van mij', Ps. 51:13 en daarom staat er geschreven 'en de Geest van de Heer week van Saul', 1 Sam. 16:14.
Hoe weet iemand of hij of zij de Heilige Geest ontvangen heeft?
De basis voor het ontvangen van de Heilige Geest is het volbrachte werk van de Here Jezus Christus. Wij weten, omdat Gods Woord dit zegt, dat we met God zijn verzoend als we onze zonden belijden en ons vertrouwen stellen op het offer dat Hij heeft gebracht op Golgotha. Zijn opstanding is hiervan het ' bewijs'. Dat heeft niets met gevoel te maken, maar is volkomen gebaseerd op datgene wat Hij heeft gedaan en wat God zegt in Zijn Woord. Met het ontvangen van de Heilige Geest is het precies hetzelfde. Christus is gestorven en opgewekt en zit nu aan God rechterhand. Als 'bewijs' hiervan heeft Hij de Heilige Geest uitgestort. (Hand. 2:29/36) Als wij geloven dat Hij voor ons is gestorven en opgewekt, dan mogen we zeker weten dat we Gods Geest hebben ontvangen.
Er zijn echter ook andere kenmerken, waardoor we dit kunnen weten. We zullen een verlangen krijgen Zijn Woord te lezen en te gehoorzamen.(Joh. 14:15/21). De vrucht van de Heilige Geest zal in ons openbaar komen (Gal. 5:22). Christus zal ons steeds kostbaarder worden, we zullen een afschuw van zonden krijgen, we gaan getuigen van datgene wat God in ons leven heeft gedaan etc.
Ontvangen we de Heilige Geest door handoplegging?
Nee. De betekenis van handoplegging is het 'symbolisch vereenzelvigen met de ander'. In het O.T. moest de Isra'liet die gezondigd had zijn hand op de kop van het onschuldig offerdier leggen. Dit symboliseerde de verbondenheid met het dier, de zonden gingen symbolisch over op het dier dat vervolgens werd geofferd, waardoor de Isra'liet gereinigd werd. De zonden werden natuurlijk niet letterlijk overgedragen door de handoplegging, het was een symbolische daad. Ook in het N.T. is handoplegging een symbolische handeling. God ziet altijd het hart aan. Als iemand tot levend geloof komt ziet God dat en op grond van geloof ontvangt die persoon de Heilige Geest.
Als we de (slechts) 3 teksten bekijken waar over het ontvangen van de Heilige Geest in combinatie met handoplegging wordt gesproken constateren we dat deze symbolische vereenzelviging steeds terugkomt:
Handelingen 8: 17 en 19. Het betreft hier Samaritanen, in Handelingen 2 was de Geest uitgestort op de Joden in Jeruzalem in Judea. Het gaat hier dus om de 2e groep die genoemd wordt in Hand 1:8. De Samaritanen hadden hun eigen godsdienst en aanbaden op de berg Gerizem, dit in tegenstelling tot de Joden die in Jeruzalem aanbaden. Dit laatste punt was een belangrijk twistpunt. Nadat de Samaritanen de evangelieverkondiging van Filippus gehoord (Hand. 8:6) en aangenomen hadden werden ze gedoopt en ontvingen zij de Heilige Geest door handoplegging.(Hand. 8:14-16) De handoplegging (symbolische vereenzelviging) was met name bij de Samaritanen van belang om de nieuw ontstane eenheid tussen de Joden en Samaritanen te erkennen. V''r die tijd gingen Samaritanen en Joden niet met elkaar om. (Joh. 4:9), nu maakten ze beiden deel uit van die ene gemeente, het lichaam van Christus.
Hand. 9:17 Hier ontvangt Paulus de Heilige Geest nadat Ananias hem de handen heeft opgelegd. Het gaat weer om een symbolische handeling. Paulus, de vervolger van de gemeente, was tot geloof in Christus gekomen! Om de nieuw ontstane eenheid en verbondenheid te tonen legde Ananias Paulus de handen op, voortaan waren zij broeders!
Hand. 19:6 De handoplegging van Paulus was een bevestiging (vereenzelviging), dat deze discipelen voortaan op hetzelfde fundament van Christus stonden als hijzelf. God bevestigde dit door de gave van Zijn Heilige Geest en het spreken in tongen en het profeteren.
In de volgende teksten wordt wel over handenoplegging gesproken, maar niet in combinatie met het ontvangen van de Heilige Geest: Hand. 6:6, Hand. 9:12, Hand.13:3 Hand. 28:8, 1Tim. 4:14, 1 Tim. 5:22, Hebr. 6:2. Uit de meeste van deze teksten blijkt dat het steeds gaat om het zich symbolisch vereenzelvigen met de ander.
Is er een tweede doop, waardoor we vervuld worden door de Heilige Geest?
Nee. We kunnen stellen dat iedere N.T. gelovige Gods Geest heeft ontvangen, maar helaas is niet iedere gelovige steeds vol of vervuld van Gods Geest. We worden opgeroepen om vervuld te zijn met de Heilige Geest: Ef. 5:18 'maar wordt vervuld met de Geest'. Alleen zij die de Heilige Geest bij hun bekering ontvangen hebben kunnen en behoren vervuld te worden met de Heilige Geest. Als we vol zijn van Gods Geest komt de vrucht van de Heilige Geest openbaar. Hoe wordt deze vrucht openbaar? Als wij bereid zijn om dagelijks ons kruis op te nemen, d.w.z. te sterven aan onszelf en Hem de leiding geven over ons leven, zodat Hij Zijn leven in en door ons kan openbaren. Gal. 2:20 'Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij'.
Er wordt beweerd dat de vervulling met de Heilige Geest een aparte (tweede) ervaring of doop is. Dat is echter in strijd met Gods Woord. De doop met of in de Heilige Geest is een eenmalige gebeurtenis die plaatsvindt zodra wij tot geloof komen. Daarna moeten we ons als christenen dagelijks uitstrekken om vervuld te worden met Gods Geest, vol te zijn van Hem, zodat al het overige geen plaats krijgt in ons leven. Nergens vinden we in de bijbel een onderbouwing voor deze zogenaamde 'tweede doop'. Handelingen 19 wordt vaak aangehaald als 'bewijs' dat het ontvangen van de Geest een aparte ervaring is. Het ging daar om discipelen, die nog niet van het evangelie van het kruis van Christus hadden gehoord. Zij hadden weliswaar de prediking van Johannes de Doper gehoord, maar waren nog volledig onbekend met het evangelie van het kruis. Toen Paulus hun dat vertelde en zij het aannamen ontvingen ze de Heilige Geest. Het geloven in Christus plaatsvervangend lijden en sterven en het ontvangen van de Heilige Geest horen onlosmakelijk bij elkaar. Vervuld zijn met de Heilige Geest staat in de Bijbel nagenoeg altijd in verband met de dienst aan God en het verkondigen van Zijn Woord. Als we bereid zijn ons aan Hem over te geven om Hem volledig te dienen en van Hem getuigen zullen wij vervuld worden door Hem, zie o.a. Hand. 2:4, Hand. 4:8, Hand. 4:31, Hand. 6:3/5, Hand. 7:55, Hand. 9:17, Hand. 11:24, Ef. 5:18.
Is het spreken in tongen (en het doen van) tekenen en wonderen een bewijs van het vervuld zijn met de Heilige Geest?
Nee. Het boek Handelingen laat de handelingen van de Heilige Geest zien. De periode die wordt beschreven is een overgangsperiode, dit blijkt o.a. uit hoofdstuk 1:8 waar gesproken wordt over Jeruzalem, Judea, Samaria en tot het uiterste van de hele wereld. Het is de overgang van Gods handelen met het volk Israel naar het handelen van Hem met de Joden 'n de heidenen. Deze overgang blijkt ook uit de hoofdstukken 8 en 10 waar resp. de Samaritanen en de heidenen de Heilige Geest ontvangen. Vanaf hoofdstuk 12 lezen we de geschiedenis van Paulus, de apostel van de heidenen, de eerste hoofdstukken gaan over het handelen van Gods Geest mbt het joodse volk.
In het O.T. had Gods handelen voornamelijk betrekking op het Joodse volk, dat werd in Handelingen totaal anders. Vanaf de uitstorting van de Heilige Geest werd de gemeente van God immers gevormd door Joden 'n heidenen. Vandaar dat de introductie van deze verandering gepaard ging met tekenen, wonderen en het spreken in tongen. Hiermee bevestigde God dat er een totaal nieuwe periode, bedeling, was aangebroken. Deze verandering betekende een enorme omwenteling voor de Joden. Het juda'sme, met al zijn wetten en voorschriften die al sinds Mozes golden, moest worden losgelaten en een totaal nieuwe periode waarin genade gold brak aan! Gaandeweg nemen deze tekenen af en in de brieven welke met name betrekking hebben op de gemeente lezen we daar eigenlijk niet meer over. Dit kan de vraag oproepen of er nu geen wonderen en tekenen gedaan worden door God en/of er nu niet meer in tongen gesproken wordt. Dit kan zeker nog wel gebeuren, God is soeverein in wat Hij doet, maar het is geen kenmerk van deze tijd. In de periode waarin wij leven is het geloof uit het horen, Rom. 10:17. Luk. 16 gaat over de rijke man, die vanuit het dodenrijk een wonder wil laten gebeuren, nl. dat Lazarus vanuit het dodenrijk naar de broers van de rijke man zou gaan, zodat hij ze kon waarschuwen. Het antwoord van Abraham was duidelijk: 'Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren'. Wonderen zouden de broers niet tot bekering brengen. Luisteren naar en het aannemen van Gods Woord wel! Tot slot: de wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen en niet door andere gelovigen, m.u.v. Stefanus en Filippus (resp. Hand. 6:8 en 8:6)
Met name wordt het spreken in tongen aangevoerd als bewijs van het vervuld zijn met de Heilige Geest. Het is van belang op te merken dat het spreken in tongen met name in het boek Handelingen (dat de overgang beschrijft van het O.T. naar het N.T.) 3x wordt genoemd (Hand. 2 (Joden), 10 (heidenen) en 19 (Joden en/of proselieten). Verder wordt uitsluitend in 1 Cor. 12 en 14 gesproken over het spreken in tongen en dan is de toon van Paulus als hij het daarover heeft in dat gedeelte niet eens zo positief.
Handelingen 2 en 10 spreken over de eerste keer dat de Heilige Geest wordt uitgestort over Joden en heidenen. Omdat het de eerste keer was (dat resp. de Joden en heidenen de Heilige Geest ontvingen) ging dit gepaard met bijzondere kenmerken zoals het spreken in tongen. Daarna wordt er, m.u.v. Hand 19, niet meer gesproken over het spreken in tongen. Hand.19 is een bijzondere situatie omdat de discipelen nog niet hadden gehoord van het evangelie van het kruis.
Uit 1 Cor. 12:10 blijkt dat het spreken in tongen een gave van God is aan sommigen, dus niet aan iedereen. Dit wordt bevestigd door 1 Cor. 14:30 waar staat: 'spreken soms allen in tongen'. Een gave van God is iets anders dan de vrucht van de Heilige Geest, de vrucht kan bij iedere gelovige openbaar komen als hij of zij zich overgeeft aan Christus. Niet iedereen die Gods Geest ontvangen heeft zal echter in tongen spreken.
Verder blijkt uit 1 Cor. 14:22 dat tongentaal een teken is voor ongelovigen en niet voor gelovigen en moet er, als er in de gemeente in tongen wordt gesproken, iemand zijn die het gesprokene uitlegt. Tongentaal is een teken voor de Joden, wat blijkt uit 1 Cor. 14:21 'door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken'. Dit vers is een aanhaling uit Jesaja 28 waar blijkt dat met dit volk Israel wordt bedoeld. Tongentaal is dus een teken voor ongelovige Joden en niet voor gelovige heidenen.
Wat betekent het dat we gezalfd zijn met de Heilige Geest?
1 Johannes 2:27 'En wat u betreft, de zalving, die gij van Hem ontvangen hebt, blijft op u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving u leert over alle dingen, en waarachtig is en geen leugen, blijft in Hem, gelijk zij u geleerd heeft'. Toen we tot geloof kwamen ontvingen we de Heilige Geest. We werden 'gezalfd' met de Heilige Geest. Dit verwijst naar de wijding van de priesters in het O.T. Voordat de O.T. priesters hun dienst begonnen werden zij gezalfd met olie (een beeld van de Heilige Geest). Dat was een eenmalige gebeurtenis. De hogepriester werd gezalfd v''rdat er een offer werd gebracht en de 'gewone' priesters n'dat er een offer was gebracht. De Here Jezus werd gezalfd met de Heilige Geest in de rivier de Jordaan v''rdat Hij Zichzelf offerde. Wij, de NT gelovigen, ontvangen de Heilige Geest op grond van Zijn verlossingswerk, dus n' Zijn offer.
De Heilige Geest, waarmee wij 'gezalfd' zijn wil, zoals uit 1 Joh. 2 blijkt, ons duidelijk maken (of verklaren) wat er in Gods Woord staat geschreven. Het is daarom belangrijk Gods Woord biddend te lezen en te vragen of God Zijn Woord aan ons wil verklaren door Zijn Heilige Geest, zodat we begrijpen wat Hij bedoelt. De Heilige Geest is Degene die Gods Woord 'levend' maakt, Joh. 6:63. Vgl. 1 Cor. 2:12 'Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is'. Ef. 1:18 'de Geest van wijsheid en van openbaring'. De Heilige Geest wil ons leiden in 'de volle waarheid' (Joh. 16:13) en zal ons behoeden voor dwalingen. Vanzelfsprekend is het van belang dat we altijd biddend de verschillende Bijbelgedeeltes die handelen over een bepaald onderwerp met elkaar vergelijken.
En wat houdt verzegeld zijn met de Heilige Geest in?
Verzegeling heeft te maken met de erfenis die we in de toekomst zullen ontvangen. Ef. 1:13 'in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis'. De Geest is dus een onderpand of een waarborg mbt onze toekomstige erfenis. In Ef. 4:30 staat hoe lang verzegeling duurt nl. tot 'de dag der verlossing'. (Zie ook 2 Cor. 1:21). Deze verzegeling vindt plaats nadat we tot geloof zijn gekomen en is het bewijs dat we in de toekomst een erfenis zullen ontvangen. Wat de erfenis inhoudt is een onderwerp op zich. Vaststaat dat de verzegeling ons de garantie of de zekerheid geeft dat we in de (nabije) toekomst zullen delen in die erfenis.