Na het artikel over Daniel als type van de Here Jezus en een artikel met een praktische toepassing volgt nu het derde en laatste deel over Daniel in de leeuwenkuil als beeld van het gelovig overblijfsel van Israel dat in de (nabije) toekomst op wonderlijke wijze door God gered zal worden.
Daniel is neergelaten in de leeuwenkuil en wordt op een zeer bijzondere wijze gered door de Here (Dan. 6:17/25). God heeft namelijk Zijn engel gezonden en de muil van de leeuwen toegesloten, zodat ze Daniel geen kwaad konden doen.
Het gelovig overblijfsel van het volk Israel zal het in de periode die we 'de grote verdrukking' noemen zeer zwaar te verduren krijgen. Deze periode begint na de opname van de gemeente, die elk moment plaats kan vinden, en eindigt met de komst van de Here Jezus op aarde, vervolgens vangt het duizendjarig vrederijk op aarde aan.
De duur van de grote verdrukking is circa 7 jaar. Deze periode is opgedeeld in twee delen van elk drie en een half jaar. (Dan.9:27) 'in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden', (dit geeft een duidelijk keerpunt aan). Het is de zeventigste (jaar)week waar Daniel over spreekt. De laatste 3,5 jaar van deze periode wordt aangeduid met de volgende 3 benamingen: 1) tijd, tijden en een halve tijd (Dan. 7:25, 12:7, Op. 12:14), 2) twaalfhonderdzestig dagen (Op. 11:3 en Op. 12:6) (1260 dagen : 30 dagen (joodse maand) = 42 maanden = 3,5 jaar) en 3) twee'nveertig maanden (Op.11:2, 13:5). Aan het einde van deze laatste periode van 3,5 jaar zal de Here Jezus terugkomen op de Olijfberg. Met name de 2e helft van de 70e week zal de verdrukking zeer groot zijn.
In de tijd van de grote verdrukking zullen alle volken tegen Jeruzalem optrekken (Zach. 14:2, Ps. 2:2, Jer. 3:17). We zien de voorbode van deze tijd voor onze ogen gebeuren. Israel wordt steeds verder ge'soleerd, men moet land voor vrede (?) geven, voortdurend concessies doen. De druk wordt verder opgevoerd en dit zal uitlopen op een optrekken van alle volken (middels de VN?) naar Jeruzalem. Op het hoogtepunt van de verdrukking, zoals Zacharia dat beschrijft als de stad is ingenomen en de huizen zijn geplunderd dan zal de Here uittrekken om tegen de volken te strijden. De Geest waar Joel (2:28) en Ezechiel (37:10) over hebben gesproken wordt dan uitgestort en dan zal Israel beseffen Wie ze hebben doorstoken en een rouwklacht aanheffen (Zach. 12:10 e.v.). Daarna zal Hij de Olijfberg door midden doen splijten (door een aardbeving Jes. 29:6?) en het gelovig deel van het joodse volk zal als gevolg van deze bijzondere gebeurtenis kunnen vluchten en door Hem worden gered (Zach. 14:4e.v.).
Evenals in de geschiedenis van Daniel zien we dat in de toekomst de Here de oplossing zal geven. Hij voorziet in een wonderbaarlijke redding. Daniel werd wonderlijk gered uit de muil van de leeuwen. Israel zal op een bijzondere wijze gered worden uit de 'muil' van de volkeren.
Een tweede vergelijking tussen de geschiedenis van Daniel en de toekomst van Israel leert dat de volken die dachten Israel/Jeruzalem te oordelen zelf geoordeeld zullen worden. De mannen uit Daniel 6 die de aanklacht hadden ingediend werden, nadat Daniel levend uit de kuil was gehaald, zelf in de leeuwenkuil geworpen en gedood door de leeuwen. In de toekomst zal de Here de volkeren die zijn opgetrokken tegen Jeruzalem oordelen en het gelovig overblijfsel van Israel zal worden gered.
Na zijn ervaring in de leeuwenkuil stond Daniel in hoog aanzien in het rijk van de Meden en Perzen. Israel zal in het duizendjarig vrederijk een leidende positie vervullen. Jeruzalem zal het centrum van de wereld zijn, vele volken zullen jaarlijks optrekken naar Jeruzalem. Micha 4:2 'en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem'. Dat is de periode waarin Gods toorn van Israel afgewend is: Jes. 54:7 'Een kort ogenblik heb Ik u verlaten, maar met groot erbarmen zal Ik u tot Mij nemen; in een uitstorting van toorn heb Ik mijn aangezicht een ogenblik voor u verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid ontferm Ik Mij over u, zegt uw Losser, de HERE'. Het is de tijd waarin plaatsvindt wat geschreven staat in Zacharia 8:23 'Zo zegt de HERE der heerscharen: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judeese man, en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is'. Israel zal in deze periode de taak hebben de naam van Christus bekend te maken onder de heidenen.
Hierboven is vermeld dat het gaat om het gelovig overblijfsel van Israel, ook hier kunnen we de lijn vanuit Daniel doortrekken. Daniel was een gelovige, dat blijkt duidelijk uit hoofdstuk 6. Zijn vensters waren dagelijks naar Jeruzalem geopend. Overigens is het vanzelfsprekend dat het gaat om gelovigen, want zonder geloof is het onmogelijk Hem te behagen, Hebr. 11:6.
De wonderlijke uitredding van het gelovige deel van Israel komen we ook op een aantal andere plaatsen in het o.t. tegen. De ark van Noach (Gen. 7/8) spreekt hier bijvoorbeeld van. Henoch, een type van de gemeente, is opgenomen v''r de zondvloed (het oordeel), de ark (beeld van de gelovige joden) gaat dwars door de verdrukking, maar wordt op een bijzondere wijze gespaard. Jona in de walvis (Jona 2) (wal = groot) spreekt eveneens in type van de wonderbare redding van het gelovig overblijfsel. Als Jona tot inkeer komt en God aanroept wordt hij op de 3e dag (!), vgl. Hosea 6:1/2!) door de vis uitgespuugd en gered. Ook hier zien we dat de wonderbare redding van Jona een beeld is van de bijzondere bescherming en uitredding van het gelovig overblijfsel in de toekomst.
Psalm 119:162 'Ik verblijd mij over uw woord als iemand die rijke buit vindt'. Gods Woord is zo rijk daarin is zo veel te ontdekken, over de nabije en verre toekomst maar bovenal over de Here Jezus, dat ik van harte hoop dat u op zoek gaat naar al deze schatten. Het kost inspanning, maar weet dat wie zoekt zal vinden.