Bitterheid

Verbitterd

Hebreen 12:15 'Ziet daarbij toe, dat niemand verachtere van de genade Gods, dat er geen bittere wortel opschiete en verwarring stichte, en daardoor zeer velen zouden besmet worden'.

Volgens het woordenboek betekent verbitterd: vol wrok. Wrok wordt weergegeven met: bitter gevoel als gevolg van leed of onrecht en geneigdheid tot wraak. Veel mensen zullen wel eens verbitterd zijn geweest of het misschien nog zijn. Bitterheid kan een mens behoorlijk in zijn greep hebben. Het is veel erger dan boosheid. Het is boosheid die is gaan wortelen, zich in iemand heeft genesteld en moeilijk te verwijderen is. Hoe langer het voortwoekert des te dieper en vaster hechten de wortels van de bitterheid zich.

Hebr. 12:15 roept ons op g''n bittere wortel te laten opschieten, want die kan verwarring stichten en zeer velen besmetten. Bitterheid kan dus verstrekkende negatieve gevolgen hebben. In Efeze lezen we dat we de zon niet moeten laten ondergaan over onze boosheid, dit is om te voorkomen dat onze boosheid wortel schiet en overgaat in bitterheid. Bitterheid kan het hele leven van een persoon 'n dat van vele anderen verzieken, daarom is het zo belangrijk bitterheid te voorkomen, of als dat niet is gelukt, zo snel mogelijk op te ruimen.

In Jakobus 3:14 worden bittere naijver (jaloezie) en zelfzucht samen genoemd: 'Indien gij echter bittere naijver en zelfzucht in uw hart hebt, beroemt u dan niet en liegt niet tegen de waarheid'. Bittere jaloezie en zelfzucht liggen dicht bij elkaar, beide zijn het gevolg van ons begeren. In Hebreen 12 wordt het verband gelegd tussen het 'verachteren in de genade Gods' (Het Boek: de genade van God aan zich voorbij laat gaan) en het opschieten van een wortel van bitterheid. Dit is logisch, want als het contact met God minder wordt, is een gevolg dat er ook minder zichtbaar is van de vrucht van de Heilige Geest en juist m''r van de werken van ons vlees, waartoe bitterheid behoort. Liefde, blijdschap en zelfbeheersing zullen afnemen en boosheid of uiteindelijk bitterheid komen er voor in de plaats.

We worden in Hebr. 12 opgeroepen toe te zien dat niemand verachtere in de genade. Dat wil dus zeggen dat we op elkaar moeten letten en elkaar dienen te helpen als we zien dat iemand struikelt of valt. Dus niet hoogmoedig neerzien op een ander, maar juist de ander proberen te helpen in een geest van zachtmoedigheid, Gal. 6:1. Anderzijds moet degene die dit overkomt bereid zijn datgene waar een ander hem of haar op attent maakt te overdenken en er iets mee te doen! Als dit niet wordt gedaan dan zal de wortel van bitterheid alleen maar verder groeien en sterker worden.

In de tijd van David zien we dat het volk verbitterd is, omdat de stad verbrand was en de vrouwen en kinderen waren meegenomen. David en het volk huilden tot ze niet meer huilen konden. Dan volgt 1 Samuel 30:6 'En David geraakte zeer in het nauw, omdat het volk ervan sprak hem te stenigen, want het gehele volk was bitter gestemd, ieder om zijn zonen en dochters. Maar David sterkte zich in de Here, zijn God'. We zien in deze tekst de reactie van David: 'maar David sterkte zich in de Here, zijn God'. Dat is heel wat anders dan te verachteren in de genade, het is het tegenovergestelde! Ik denk dat daar ook voor ons de oplossing ligt als we verbitterd zijn.

Bitterheid en christen zijn horen niet samen te gaan. Efeze 4:31 'Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid'. Dit hoofdstuk handelt over de wandel van een christen, de vrucht van de Heilige Geest hoort zichtbaar te worden in het leven van een christen (Gal. 5:22). Jacobus bevestigt de uitspraak van Paulus: Jakobus 3:11 'Doet soms een bron uit dezelfde ader zoet en bitter water opwellen?'

Bitterheid kan heel diep en stevig geworteld zijn in ons leven en ons tot in de kern raken en be'nvloeden. De oplossing voor het probleem van de bitterheid moet dus ook heel diep gaan. De oplossing ligt bij het kruis van Golgotha, daar stierf Christus voor onze zonden, dus ook voor onze bitterheid. Toen Hij daar stierf, stierven wij, gelovigen, m't Hem. Evenzo zijn we m't Hem opgestaan in een nieuw leven. Zo ziet God ons, dat is onze positie in Christus: gestorven 'n opgewekt. Als wij als gelovigen zondigen, dan moeten we deze zonde oprecht belijden en Hem om vergeving en reiniging vragen. We dienen te erkennen dat we hebben geleefd en gehandeld in eigen kracht. Een christen moet zijn (oude) leven dagelijks verliezen, zodat hij het zal behouden. Bitterheid komt voort uit ons vlees, onze oude zondige natuur. Als we verbitterd zijn hebben we deze natuur niet 'voor dood gehouden', (Rom. 6:11) maar toegestaan de kop op te steken. Naarmate we onszelf verliezen en aan God overgeven, zal Gods Geest ons vervullen, waardoor we in staat zijn niet meer verbitterd te zijn. We kunnen dan zelfs de ander, in Zijn kracht, vergeven. Hij bewerkt dit in ons, omdat we het zelf niet kunnen.

Christus is de enige Mens geweest die zonder ook maar enige zonde gedaan te hebben heeft geleefd op aarde. Hij kwam om ons te verlossen, maar Hij werd aan het kruis genageld. Hij had meer dan ''n reden om verbitterd te worden: verlaten door alle mensen, zelfs zij met wie Hij 3 jaren nauw was opgetrokken! Hij werd vals beschuldigd, bespuugd, gegeseld en tenslotte gekruisigd. Zijn reactie was: 'Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen'. Geen spoor van boosheid of bitterheid, alleen maar liefde voor zijn beulen en de omstanders. Zie ook 1 Petrus 2:23 'die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt'.

En u en ik? Vergeeft elkander, zoals Christus ook u vergeven heeft. Er wordt niet bij gezegd dat we eerst gelijk moeten krijgen, nee: vergeeft elkander. U en ik hebben Christus gekruisigd, elke zonde van ons was een slag met de hamer op een spijker in Zijn handen. Toch heeft Hij al onze zonden op Zich genomen, zonder verbitterd te worden. Hij vraagt ons hetzelfde te doen. Dat kunnen we nooit in eigen kracht, maar gelukkig is de liefde van God in onze harten uitgestort (Rom. 5:5). De Heilige Geest is in ons leven gekomen en wil het nieuwe leven, het Christusleven in ons openbaren. Aan ons de taak ons lichaam inclusief de bitterheid op het altaar te leggen en volkomen gehoorzaam te zijn, zodat Hij ons leven kan veranderen naar Zijn beeld.