In het OT werden de zonden van de mensen, als ze een offer hadden gebracht, bedekt door het bloed van een offerdier, Ps. 32:1. De OT offers wezen vooruit naar het komende offer van de Here Jezus, maar konden geen zonden wegnemen. In zekere zin was de verzoening niet compleet omdat Christus’ offer nog niet was gebracht.
Dat de zonden niet volledig werden uitgewist blijkt bijv. uit Rom 3:25 waar staat 'daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden;” In de Telos vertaling wordt het onderstreepte gedeelte vertaald met 'voorbij laten gaan van de zonden'.
De ark van Noach werd, om de ark te beschermen, dichtgesmeerd met pek. Het woord dat gebruikt wordt voor pek wordt ook gebruikt voor losprijs of zoenmiddel. Bij de ark zien we dat de bedekking met de pek diende ter bescherming tegen het water van de zondvloed, dus tegen het oordeel van God. Het offerbloed dat in het OT vloeide bedekte als het ware de zondaar en diende eveneens ter bescherming tegen het oordeel van God. Het bloed van Christus is het zoenmiddel of de losprijs waardoor wij beschermd worden tegen het oordeel.
Er zijn meer Schriftgedeelten waaruit blijkt dat er in het OT weliswaar vergeving was voor de zonden, maar dat deze vergeving lang niet zo ver ging als de NT vergeving. Uit Hebr. 9:9 blijkt dat het bloed van stieren en bokken nooit de zondaar volkomen kon reinigen en de zonden kon wegnemen.
Een andere tekst waar uit blijkt dat er geen volkomen reiniging was voordat de Heer Zijn offer bracht is Hebr. 10:11/12. OT priesters deden hun werk in de tabernakel of tempel altijd staande, maar toen de Here Jezus, nadat Hij Zijn offer had gebracht, in de hemel kwam is Hij gaan zitten aan Gods rechterhand. Hij kón gaan zitten, omdat Zijn offer volmaakt was. Hij heeft door Zijn offer de zonden eens en voor altijd weggedaan. Opnieuw een offer brengen was niet nodig, daarom kon Hij gaan zitten. De waarde van Zijn bloed en offer zijn zo groot dat God al onze zonden uit het verleden, heden en toekomst vergeeft op grond van Christus’ bloed. Dat neemt natuurlijk niet weg dat wij, als we hebben gezondigd, onze zonden moeten belijden, anders vindt er geen vergeving plaats.
De OT offers moesten in het OT telkens weer worden gebracht als men had gezondigd. Hier blijkt ook uit dat deze offers lang zo waardevol niet waren als Christus’offer op Golgotha. Alleen het volmaakte offer van de Here Jezus heeft door Zijn offer eens en voor altijd de zonde weggedaan.
Offeren was in het OT een kostbare aangelegenheid. Men moest telkens met een offerdier naar het altaar gaan als men had gezondigd. De arme mensen mochten weliswaar een kleiner dier offeren dan de rijkere, maar offeren was een kostbare zaak. Hierdoor werd men ook bepaald bij de prijs die betaald moest worden voor de zonde(n).
In onze tijd is dit niet anders. We zijn gekocht en betaald met de allerhoogste prijs, Gods eigen Zoon. Het gevaar is niet ondenkbaar dat wij dit wel eens uit het oog verliezen omdat we zo bekend zijn met de woorden uit 1 Joh. 1:9 “indien wij onze zonden belijden Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”. Als we een tekst vaak horen kan het gebeuren dat we gewoon gaan vinden wat er in de tekst staat.
Laten we nooit vergeten hoeveel het God gekost heeft om onze verlossing mogelijk te maken. Hij gaf Zijn enige en geliefde Zoon, het meest kostbare wat Hij had. En Hij liet Hem lijden op deze aarde, vanaf Zijn geboorte in Bethlehem tot en aan het kruis op de heuvel Golgotha, waar Zijn lijden een climax bereikte. Hij deed dat uit liefde voor u/jou en mij!