Zie, wij waren aan het schoven binden in het veld, daar richtte mijn schoof zich op en bleef overeind staan, en zie, uw schoven omringden haar en bogen zich voor mijn schoof neer. Gen. 37:7
We kunnen op verschillende manieren tot God bidden: we kunnen onze zonden en schuld belijden, we kunnen vragen om Zijn hulp, voorbede voor anderen doen, Hem danken voor wat Hij voor ons gedaan heeft of doet en we kunnen Hem aanbidden.
In het vers uit Gen.37 wordt over neerbuigen gesproken. Dit is een aspect van aanbidding, het Hebreeuwse woord “shachah” wordt vertaald met zowel neerbuigen als aanbidden. In Gen. 47:31 komen we beide woorden tegen: “Daarop zeide hij: Zweer het mij dan. En hij zwoer het hem. En Israel boog zich aanbiddend neder aan het hoofdeinde van het bed”.
We kunnen hier een paar dingen uit leren, zeker als we ook beseffen dat Gen. 37:7 een profetische betekenis heeft. Aanbidding heeft te maken met onze gezindheid, als we aanbidden moeten we bereid zijn ons neer te buigen voor God. Aanbidding gaat nl. niet om ons, maar uitsluitend om God. Door ons neer te buigen laten we zien dat we beseffen hoe groot, verheven en machtig God is en hoe nietig wij zelf zijn.
Aanbidding is ook gericht op een persoon, in Gen. 37:7 gaat het om de schoven (en in vs. 9 de zon, maan en de 11 sterren) die zich bogen voor Jozefs schoof. Enkele hoofdstukken (Gen. 42 en 43) verder lezen we dat deze woorden letterlijk zijn uitgekomen. In de toekomst zal de profetie ten volle worden vervuld. Als de Here Jezus, waar Jozef een schitterend type van is, Zich aan Zijn broeders (joodse volk) die Hem verworpen hebben, bekend zal maken, dan zullen zij zich neerbuigen en Hem aanbidden, omdat ze beseffen Wie Hij werkelijk is. Ze zullen Hem loven en prijzen. Wij mogen Hem nu al aanbidden in geest en waarheid. De Here Jezus is als een flonkerende diamant, telkens weer kunnen we, als we Zijn Woord overdenken, een ander facet van hem ontdekken. Het verheugt het hart van de Vader als we Hem vertellen wat we ontdekt hebben in Zijn geliefde Zoon.
Gen. 45:13 geeft in een paar woorden schitterend weer wat aanbidding is: “Vertelt dan aan mijn vader al de heerlijkheid die ik in Egypte bezit, en alles wat gij gezien hebt”. Aanbidden is de Vader vertellen welke heerlijkheden we gevonden hebben in Zijn geliefde Zoon. Dan buigen we ons neer, dan gaat het niet om ons of over wat wij hebben ontvangen, nee dan gaat het om Hem alleen. We vertellen God hoe dankblaar en blij we zijn met Zijn Zoon en alles wat we in Hem hebben gevonden. We heffen als het ware Zijn zoon als een offer op naar Hem en danken God voor wat we in Hem gevonden hebben.
De laatste jaren heeft het fenomeen aanbiddingdiensten, met de daarbij behorende aanbiddingliederen en aanbiddingleiders, zijn intrede gedaan in christelijk Nederland. We zingen dat we God aanbidden en herhalen dat vaak vele malen. Handen worden opgeheven en ogen gesloten terwijl de liederen worden gezongen, het lijkt soms een soort trance. Ik vraag me af of dit echte aanbidding is. Het gaat in de liederen, die vaak meerdere keren worden gezongen, meestal om dat wat God ons heeft gegeven of we zingen dat we Hem aanbidden. We hebben natuurlijk heel veel ontvangen in de Here Jezus en daar mogen we ook dankbaar voor zijn, maar dat is geen aanbidding, dat gaat verder, dan verliezen we onszelf en danken we God voor Wie de Here Jezus is.
In het boek Leviticus worden verschillende offers beschreven, het brandoffer, spijsoffer, vredeoffer, zondoffer en schuldoffer. Alle offers geven op verschillende manieren iets weer van de Here Jezus. De beschrijving begint met het brandoffer, dat is het offer dat volkomen voor God was, het heeft niets met zonde of schuld te maken. Het spreekt van de Here Jezus die Zich volkomen, totaal gegeven heeft aan de Vader om Hem te eren en ons te verlossen. In Hem, de geliefde Zoon, heeft de Vader een welbehagen. De Zoon die volkomen gehoorzaam was tot de dood, ja de dood aan het kruis. In alle facetten van Zijn leven als Mens op aarde heeft Hij God groot gemaakt en verheerlijkt. Hij heeft laten zien Wie de Vader is en wat er leeft in het hart Vaderhart, daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd, dwz tot de allerhoogste macht en rang verheven (zie Fil. 2:9). Het is vast niets voor niets dat juist dit brandoffer als eerste offer wordt genoemd!
De Here Jezus is het Middelpunt van de hele Bijbel, het gaat telkens weer om Hem, Zijn eerste komst zo’n 2.000 jaar geleden, zijn (nabije) toekomstige tweede komst als Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg in Jeruzalem. Tussen Zijn eerste en tweede komst het kruis van Golgotha waar Hij geleden heeft op een wijze die voor ons niet is te doorgronden. Hij was als een troetelkind bij de Vader, telkens weer ontdekken we Hem in geschiedenissen of personen uit de Bijbel. Altijd deed Hij de wil van de Vader, tot aan het aller uiterste. Omdat de Here Jezus op een volkomen wijze God heeft gehoorzaamd en daardoor verheerlijkt is de Vader zo blij met Hem en verheugd Hij Zich als wij Christus in onze aanbidding aanbieden door te zeggen hoe kostbaar Hij ons geworden is.
De wijzen uit het Oosten, die in Matth. 2 genoemd worden hadden een verre reis gemaakt om Hem hulde te bewijzen of te aanbidden (Staten Vert.) Ze brachten goud wierook en mirre met zich mee. Deze geschenken spraken profetisch van het lijden van de Here Jezus (mirre), Zijn volmaakte wandel gedurende Zijn leven op aarde (wierook) en van Zijn heerlijkheid, verhoging daarna (goud). Toen de wijzen bij de Here Jezus kwamen bogen zij zich neer en boden Hem hun geschenken aan. Ook hier zien we dat de geschenken spreken van de verschillende facetten van Hem.
Het is goed te bedenken dat de Vader mensen zoekt die Hem aanbidden in geest en waarheid, het is Zijn verlangen dat hij wordt aanbeden! Dat u en ik mensen zullen zijn die God op deze wijze aanbidden.
Jezus-‐naam, U levens-‐zonne, U, des Vaders heerlijkheid, U bent ook mijn vreugdebronne, Nu en tot in eeuwigheid. Eens vernieuwt U alles Heer, U zij enig, eeuwig de eer.